Iedereen
kent hem natuurlijk: Donald Duck! Hij is één van de meest
populaire Disney figuren. Donalds stem werd ongeveer vijftig jaar lang
ingesproken door Clarence ‘Ducky’ Nash. Donald kwam voor het
eerst op televisie voor in het korte tekenfilmpje ‘The
Wise Little Hen’ op
9 juni 1934.
Donald woont in een huis met zijn drie ondeugende neefjes Kwik, Kwek
en Kwak. Donald heeft een goed hart, is nogal eigenwijs, maar verdient
niet veel en zit dan ook vaak in geldproblemen. Bijna altijd wordt hij
ontslagen omdat hij weer eens de zoveelste blunder heeft gemaakt. (Dat
is dan ook de inspiratiebron voor vele verhalen!) Meestal vindt hij werk
als muntenpoetser bij zijn oom Dagobert voor niet veel geld (meestal dertig
cent per uur).
Donalds bekendste eigenschap is dat hij een vreselijke driftkop is.
Hij is ook vaak in gevecht met zijn neef Guus Geluk, om wie er met Katrien
uit mag gaan. Ook een bekende eigenschap van Donald is dat hij vaak heel
goedgelovig is. Ook daar komen veel verhalen van. Meestal heeft Donald
eindelijk een goeie baan en op het laatst verprutst hij het! Donald gaat
ook vaak met de neefjes mee met hun oom op schattenjacht, waar hij de rotklusjes
kan doen…
Carl Barks heeft
Donald beroemd gemaakt en hem zijn karakter ‘gegeven’. Barks beschrijft
Donald als een zestienjarige jongen met een vriendin, drie neefjes om op te
voeden en de verantwoordelijkheden van een volwassene, waardoor hij vaak
in de problemen komt! Dat is voor ons toch wel weer goed voor stapels en
stapels verhalen.
Guus
Geluk staat bekend om zijn eeuwige geluk. Hij is bedacht door Carl
Barks. Zijn geboorteplaats en -datum zijn niet bekend. Guus verscheen
voor het eerst in het verhaal Wintertime Wager, in 1948.
Guus leeft van zijn extreme geluk, want hij haat werk! Daarom krijgt
Donald alle baantjes van Dagobert. Als hij een tientje wil, wacht hij wel
op een windvlaag die een tientje met zich meebrengt. Ook is hij altijd
in strijd met zijn neef Donald om wie er met Katrien uitmag. Meestal wint
Guus, omdat hij een Toyducka 306-auto heeft gewonnen, of een alternatief.
Over hoe Guus aan zijn geluk komt heb je vele meningen. In het ene verhaal
zegt hij dat het in ’m zit, en in een ander verhaal
(‘Het eerste klavertje vier’)
denkt hij weer terug aan de tijd dat hij als kleuter een klavertje vier
vond.
Guus was aan het begin al in Nederland bekend, hij kwam namelijk in
de tweede Donald Duck al voor. Maar daarin merk je niet veel van Guus’ geluk.
Donald heeft hooguit een beetje pech.
Guus’ ouders
Guus heeft ook ouders. Maar er zijn 2 verschillende stellingen:
Zo ging het volgens Barks:
Zijn vader heet Luuk Gans (Luke Goose) en zijn moeder heet Trijntje
Duck (Daphne Duck). Trijntje Duck verscheen voor het eerst in het verhaal De
bezetter van Fort Duckburg. Guus' ouders zijn gestorven omdat ze teveel
aten bij een gratis picknick. Guus is daarna geadopteerd door Matilda Duck.
Zo ging het volgens Rosa:
Ook hier is Trijntje de moeder, maar ze is getrouwd met Fortunus Geluk
(Goostave Gander). Er is nooit sprake geweest van adoptie.
Er is ook een verhaal van Rosa waarin blijkt dat het geluk van Guus
en Trijntje toch ergens vandaan komt, namelijk in het verhaal
‘Guus
de pechvogel’. Daarin herinnert Guus waarom zijn verjaardag
zijn enige ongeluksdag is… Lees zelf maar!
Kwik,
Kwek en Kwak (Huey, Dewey & Louie) zijn voor het eerst verschenen
in de Amerikaanse krantenstrip op 17 oktober 1937. Ze zijn bedacht door
Al Taliaferro en Ted Osborne.
Kwik, Kwek en Kwak zijn geboren rond 1940. Hun moeder, Dumbella (Della),
liet ze vlak voor de kerst van 1947 achter bij Donald, haar broer. Ze schreef deze brief:
Beste Donald, Hoe gaat het met je? Met mij niet zo goed. Ik
moet een paar weekjes rust houden van de dokter. Mogen mijn schatjes Kwik,
Kwek en Kwak zolang bij jou logeren? Ze zijn helemaal niet lastig, en erg
lief. Zorg goed voor ze, je zus Dumbella
Ze zei dat ze een weekje op vakantie moest van de dokter, maar is nooit
meer teruggekomen. Het gerucht ging dat de drieling heel moeilijk was op
te voeden en dat ze naar Duckstad zijn gestuurd, omdat ze een voetzoeker
onder hun vaders stoel hadden gegooid! Zo zijn ze dus bij hun oom Donald
Duck terecht gekomen…
Zoals de meeste wel weten zit de drieling bij de Jonge Woudlopers (Junior
Woodchucks). Met hun Jonge Woudlopers-Handboek redden ze hun ooms altijd
uit de meest gevaarlijke situaties, maar vinden ze ook veel informatie
over allerlei schatten als ze weer eens op schattenjacht zijn.
Velen vinden het raar dat ze Katrien ‘tante’ noemen en dat
Lizzie, Juultje en Babetje hun nichtjes waren. Maar Don Rosa zegt dat Katrien
eigenlijk de zus is van de man van Dumbella. (De man van Dumbella is nooit
in een verhaal voorgekomen, dus de naam en zijn gezicht zijn nooit bekend
geweest.)
Aangezien Donald nogal een driftkop is, en de neefjes af en toe vreselijk
ondeugend zijn, zorgt dat voor veel rumoer en ruzies in huis…
Katrien, de grote liefde van Donald, is bedacht door Al
Taliaferro. Ze is geboren rond 1920, en kwam Donald voor het eerst
tegen in het filmpje Don Donald in 1937. (Toen heette ze nog Donna Duck.)
In 1940 verscheen ze nog een keer in een filmpje met Donald: “Mr.
Duck steps out”. Daar heette ze gewoon Daisy (Amerikaanse naam van
Katrien). Haar eerste verschijning in een strip was in het dagelijkse Donald
Duck stripje op 4 november, 1940.
Wie Donald kent, kent ook Katrien Duck! Katrien is de vriendin van Donald,
maar ook van Guus Geluk, een reden voor Donald om Guus te haten… De
twee zijn vaak in gevecht met elkaar. Meestal kiest Katrien toch voor Guus,
omdat hij weer eens een nieuwe auto heeft gewonnen met de loterij.
Katrien zit bij de Duckstadse Damesclub. In het verhaal “Kerstfeest
voor Krotdorp” werken de Damesclub en de Jonge Woulopers samen om
een kerstfeest voor Krotdorp te organiseren.
Over Katriens familie is niet veel bekend. Barks zegt wel ze twee tantes
heeft: Matilda en Drusilla (de Nederlandse namen zijn niet bekend). Ze
heeft ook nog een zus, de moeder van de drie nichtjes van Katrien: Lizzie,
Juultje en Babetje. Rosa zegt
ook nog dat de broer van Katrien de man is van Dumbella, dus de vader van
Kwik, Kwek en Kwak.
Dat Katrien ook Duck heet is gewoon toeval, net zoals we veel mensen
hebben die als achternaam De Vries en Bakker hebben in Nederland!
Willie
Wortel, de grootse uitvinder ter wereld, is bedacht door Carl
Barks.
Willie zit net zoals Donald vaak in de geldproblemen. Dagobert komt
ook vaak naar Willie voor een uitvinding. Meestal, net zoals bij de verhalen
van Donald, heeft Willie een groot succes met een nieuwe uitvinding, maar
op het laatst gaat alles mis en moet hij vluchten (naar Timboektoe).
Waar Willie is, is Lampje. De twee werken altijd samen! Lampje is eigenlijk
een gewone lamp, van Donald. Willie viel namelijk samen met Donalds lamp
in de denkdoos met zijn hoofd. Daardoor kreeg de lamp dezelfde hersens
als Willie. Dat gebeurde in het verhaal
‘Willies eerste uitvinding’ (Rosa).
Ze gaven Lampje nog wat pootjes en armpjes en zo ontstond Lampje!
Willie’s voorouders komen ook nog wel eens voor in verhalen, zoals
Willem Wortel (ook een uitvinder) in het levensverhaal van Dagobert.
Willie heeft ook nog een neefje: Newton. Newton komt heel af en toe
voor in een verhaal, maar nooit in verhalen van Barks en Rosa.
Die hebben Newton niet in hun stamboom staan. Willie heeft nog een opa,
Willem Wortel, en een vader, Harry Wortel.
Mickey has many friends in the old barn and the barnyard,
beside Minnie Mouse. There are Henry Horse and Carolyn Cow and Patricia Pig
and Donald Duck, Clara Cluck, the Hen, Robert Rooster, all the little
Peep-peep…
Dit (en meer) was te lezen in een boekje uit de serie ‘The
adventures of Mickey Mouse’ in 1931. Het was de eerste keer dat we
(al was het maar een beetje) hoorden van Donald Duck. Iets verder in het
boekje vinden we nog wel een eendje. Deze lijkt nog helemaal niet op de
Donald die wij tegenwoordig kennen, zelfs niet op de eend uit het eerste
filmpje.
Clarence Nash
Clarence Nash tekende in december 1933 een contract bij Walt Disney.
Hier bleef hij werken tot zijn dood in begin 1985. Er zijn verschillende
versies van het verhaal over hoe hij bij The Walt Disney Company kwam,
maar dit is degene die wordt aangenomen als waar: Clarence Nash werkte
voordat hij bij Disney kwam voor een melkbedrijf. Hij kon erg goed
dierenstemmen nabootsen, waarvoor hij op auditie kwam bij Disney. In
eerste instantie kwam hij voor kuikentjes, kalkoenen, krekels en als
topstuk een versie van ‘Mary had a little lamb’s jonge geitje. Iedereen
vond het perfect, maar Disney had een ander idee. „Stop!”
riep Disney, „Hier staat onze sprekende eend!” „Onze
sprekende eend?”, antwoordde Clarence Nash verwonderend,
„Onze sprekende eend?”
Het begin
In december 1933 werd dus het contract getekend, maar toen bestond
Donald Duck nog niet, op de naam en het vage tekeningetje na. Donald
Duck werd gecreëerd aan de hand van zijn stem. Dit is zeer uniek,
want meestal wordt er een stem gezocht die bij de tekening past. Hij
werd gecreëerd door de animators Art Babbitt en Dick Huemer. Zij
bedachten Donald Duck op dinsdag 13 maart 1934 en waren verantwoordelijk
voor Donalds eerste filmpje ‘The Wise Little Hen’ (geregisseerd
door Wilfred Jackson), uit de 45e reeks van Silly Symphonies van 9 juni
1934.
Deze laatste datum, 9 juni 1934, wordt door de meeste mensen
aangenomen als de geboortedatum. Zo zie je dat het
Donald Duck-weekblad
deze datum aanhoudt, en ook Don Rosa. Carl Barks heeft nooit verwezen
naar een datum. Verder vindt onder andere Don Rosa dat de echte
‘strip-geboortedag’ in 1920 plaatsvond.
Dick Lundy was daarna de bedenker van de vroege filmpersoonlijkheid
van Donald Duck en hij verzorgde Donalds 2e film in 1934: ‘Orphan’s
Benefit’. Lundy zei ooit eens: „Naar mijn idee moest Donalds
optreden één grote egotrip zijn. Als iets hem ook maar
dwars zat, werd hij meteen verschrikkelijk woest en schoot uit zijn
slof”. En hierin was hij zeker geslaagd.
Uiterlijk
Zoals bijna iedereen wel weet zag Donald er bij zijn eerste optreden
(dan bedoelen we dus in ‘The Wise Little Hen’) heel anders uit dan de eend
die we nu kennen. Destijds leek hij nog veel meer op zijn soortgenoten.
Hij leek meer op een eend dan Mickey op een muis of Goofy op een dingo.
Met zijn peervormig lichaam waggelde en kwaakte hij als een echte
eend.
Zijn handen waren in 1934 geen echte handen maar nog lange veren, zijn
snavel was langer dan tegenwoordig en ook zijn poten waren precies
afgeleid van een realistische eend. Zijn ogen waren nog kleine rondjes,
terwijl het nu twee grote ovalen zijn. Zijn nek was toen ook nog wat
langer, door sommige tekenaars is deze aanzienlijk ingekort maar een
aantal andere gebruikt nog wel deze sierlijke lange nek. Verder ontkwam
ook Donald niet aan een kleine ‘fashion-upgrade’ (net zoals
Lizzy, Juultje en Babetje): zijn matrozenpakje is ietsjes veranderd in
vergelijking met het origineel.
Dit werd allemaal veranderd in 1936, tussen de tekenfilms ‘Mickey’s
Grand Opera’ en ‘Moving Day’. Dit waren twee Mickey Mouse-cartoons, geregisseerd
door wederom Wilfred Jackson (‘Mickey’s Grand Opera’) en Ben Sharpsteen
(‘Moving Day’).
Disney zelf gaf Donald de volgende definitie: „Donald heeft een
grote mond, grote dreigende ogen, een elastische nek en een forse rug die
zeer flexibel is. De Duck is bijna de ideale tekenfilmfiguur. Hij is
uitermate kneedbaar!”
De rol van Walt Disney
De rol van Walt Disney is het makkelijkst uit te leggen met behulp van
zijn eigen woorden. Hij vertelde eens aan een jongetje: „Ik zie
mezelf soms als een bijtje. Ik ga van de ene kant van de studio naar de
andere, verzamel stuifmeel en probeer iedereen op de een of andere manier
te bevruchten.”
Zelf tekende Walt allang niet meer, net zoals hij geen grappen meer
bedacht. Hij liet bijna alles over aan de mensen die hij in dienst had,
en hij gaf hen dan ook alle ruimte om hun ideeën uit te proberen.
Maar Disney was wel een perfectionist, als hem een scène niet
beviel gooide hij hem zonder pardon eruit, hoeveel geld het ook had gekost.
Vandaar dat de naam ‘Disney’ synoniem werd voor kwaliteit.
Lizzy, Juultje en Babetje zijn bedacht door
Carl Barks. Ze kwamen voor het eerst voor in het verhaal
“Flip Decision”
uit 1953.
Over de nichtjes is niet veel bekend. Waarschijnlijk zijn het de dochters
van Donna Duck, de zus van Katrien Duck, volgens Rosa geboren rond 1940. Carl
Barks zelf heeft de nichtjes niet vaak in strips laten voorkomen.
De nichtjes zijn gebaseerd op meisjes die vaak in krantenstrips van rond
1941 voorkwamen. Alleen is er daarin meestal maar eentje, Dottie. Ze zag er
ook niet altijd hetzelfde uit in de krantenstripjes, en ze heette ook niet
altijd hetzelfde. De nichtjes werden ook veel gebruikt in de tijd dat vrouwen
en mannen zoveel van elkaar verschilden. Dat zag je ook aan de kleding. De
nichtjes hadden rokjes en strikjes, en de neefjes truitjes en petjes. Lizzy,
Juultje en Babetje tutten zichzelf op met van alles en nog wat, ze speelden
met poppen. Later, in 1960, kwam er een kleurenstrip, waar ook een nichtje in
voorkwam, dat sterk op Dottie lijkt.
In de jaren zeventig en tachtig verschenen de drie nichtjes steeds meer. Ze
kwamen ook bij de Roodkapjes Patrouille, de grootste rivalen van de
Jonge Woudlopers. Nu zijn ze niet meer weg te denken uit het
Duck(ies)-universum!
De restyling
Lizzy, Juultje en Babetje kwamen slechts af en toe voor in het weekblad.
Dat komt omdat ze erg ouderwets waren. Het waren echte meisjes. Maar sinds
Mau Heymans’ verhaal
“Nieuwe coupe”
in Donald Duck 21-1998, hebben ze ander haar. Maar niet alleen hun
haar is toen veranderd; hun kleding, gedrag en interesses zijn ook heel anders
geworden. Dat is echter maar in een paar landen, wat niet erg handig is.
Sommige mensen zijn het er dan ook over oneens, of het nou wel of niet goed
is, dat de nichtjes zo zijn veranderd.
Diederik, de knotsgekke neef van Oom Donald, verscheen voor het eerst in
‘The Health Nut’
uit 1963, geschreven door Dick Kinney en getekend door Al Hubbard. Dit code-S
verhaal werd voor het eerst gepubliceerd in Italië, waar Diederik als sinds
jaar en dag het populairst is.
Met enige goede wil zou Diederik omschreven kunnen worden als de Goofy van
de Donald Duck-strip. Hij heeft een geheel eigen logica, die anderen volledig
ontgaat. Zijn absurde denkwijze brengt hem keer op keer weer in de meest
ongelooflijke problemen. Totale chaos ontstaat als Diederik aan de slag gaat,
en de ravage die overblijft is onoverzichtelijk. Daarmee zou je hem kunnen
vergelijken met zijn neef Donald, ware het niet dat
Donald veel berekender is. Donalds ondernemingen monden even vaak uit in
rampspoed, maar dat is meestal te wijten aan zijn overmoed, zijn koppigheid
en zijn trots, maar ook aan het noodlot. Diederiks chaos is te wijten aan
zijn knotsgekke denkwijze en zijn onhandigheid en klunzigheid. Toch bedoelt
hij het altijd goed: Diederik wil anderen alleen maar zoveel mogelijk helpen.
Hij heeft alleen niet door dat die hulp altijd ongewenst is.
Fragment uit ‘The Health Nut’, het debuut van Diederik
In Brazilië en Itaië kennen de lezers Diederiks neefje Daantje, die in
Nederland in Pocket 5
is verschenen. In diezelfde landen heeft Diederik sinds de vroege jaren
zeventig regelmatig opgetreden als ‘The Red Bat’, een superhelden
alter-ego, samen met ‘The Purple Butterfly’, zijn vriendin Gloria
(bedacht door Gerson Luiz Borlotti Texeira). Deze personages zijn in Nederland
grotendeels onbekend. Het dichtst bij een superheld komt Diederik tegenwoordig
als agent voor Oom Dagoberts geheime dienst, of als lid van de
ruimtewezens-bestrijdingsdienst, allebei samen met zijn neef Donald.
De rijke, maar gierige oom van Donald Duck werd
bedacht door de Amerikaanse schrijver en tekenaar
Carl Barks. In 1947 had Barks voor het
kerstverhaal
‘Christmas on Bear Mountain’
een gierige, rijke oude oom nodig. Zodoende werd Scrooge McDuck
bedacht, zoals hij in het Engels heet. Zijn voornaam leende Barks van het
personage Ebenezer Scrooge uit de beroemde roman ‘A Christmas Carol’
van Charles Dickens. Omdat Schotten een reputatie hebben voor zuinigheid
(meer nog dan Nederlanders!) gaf Barks hem de Schotse achternaam McDuck mee.
Hij had niet gedacht het personage ooit nog eens opnieuw te gebruiken.
Dagobert sloeg echter aan en in het volgende lange Donald Duck-verhaal
‘The Old Castle’s Secret’
trad hij weer op. Nu werden zijn wortels en afkomst duidelijker. In het
daaropvolgende verhaal,
‘Letter To Santa’
begon Barks met in te vullen hoe rijk Dagobert nou precies was. Zo begon hij
per verhaal meer en meer vorm te krijgen, totdat hij zo populair werd dat hij
in 1952 zijn eigen blad kreeg, waarvoor Barks ook de verhalen verzorgde.
Fragment uit ‘Christmas on Bear Mountain’
In diverse verhalen lichtte Barks een tip van de sluier op en gaf hij
aanwijzingen over de oorsprong van Dagobert’s rijkdom. Dagobert zelf houdt het
erop dat hij elke cent eerlijk verdiend heeft, door harder te zijn dan de
hardsten en slimmer dan de slimsten. Hij is de self-made man, die niet
makkelijk fortuin heeft gemaakt, maar er echt voor heeft moeten knokken. Zo
vertelt Dagobert in
‘Only A Poor Old Man’
aan zijn neefjes Kwik, Kwek en Kwak dat hij
zijn geld heeft verdiend als cowboy en door werk in de mijnen en op zee. De
Amerikaanse schrijver en tekenaar Don Rosa
gebruikte dit soort aanwijzingen in diverse Barks-verhalen als inspiratie voor
zijn 12-delige serie stripverhalen
Het levensverhaal van Oom Dagobert.
In deze serie doet Rosa het complete leven van Dagobert uit de doeken. Hij zou
zijn geboren in 1867 in Glasgow, Schotland, als het oudste kind van Fergus
McDuck en Downy O’ Drake. Zijn eerste dubbeltje heeft hij op tienjarige
leeftijd verdiend met schoenenpoetsen. Omdat het een Amerikaanse munt was,
inspireerde het hem naar de Verenigde Staten te vertrekken. In Klondike,
Alaska, tenslotte maakte hij door een grote goudvondst, zijn fortuin. Hij
vestigde zich in 1902 definitief in het gehucht Duckstad in Calisota, dat
dankzij zijn investeringen uitgroeide tot een bloeiende wereldstad.
Fragment uit ‘Only A Poor Old Man’
Dagobert geeft zijn zuurverdiende geld liever niet uit. Het noodzakelijke
wordt belegd in aandelen en obligaties, maar het liefst pot hij zoveel
mogelijk op in zijn geldpakhuis. Hij maalt niet om weelde en luxe, maar zwemt
maar het liefst als een dolfijn rond in zijn drie kubieke hectare geld, graaft
er gangen in als een mol en laat het als een gouden douche op hem neer
regenen. Toch is geld niet het enige waar hij om geeft, in tegenstelling tot
wat velen denken. Zo heeft hij een warm plekje in zijn hart gereserveerd voor
zijn neven Donald, Kwik, Kwek en Kwak. Ook zijn oude vlam uit de
goudzoekerstijd, Knappe Kitty, laat hem niet onberoerd.
Koning Dagobert
Dagoberts naam in Nederland hebben we overgenomen uit het Duits, uit de
vertaling van Dr. Erika Fuchs. Zij heeft de naam Dagobert genomen omdat dat
de naam was van een Merovingische koning.
Dagobert moet al over de honderd zijn, maar is still going strong.
Nog steeds stroopt hij de hele wereld af met zijn neven op zoek naar
legendarische schatten. Als hij daar niet mee bezig is moet hij zijn geld
verdedigen tegen zijn vijanden de Zware Jongens, Zwarte Magica en Govert
Goudglans, of concurreren met rivalen John D. Rockerduck of Venijn McSnekke.
Tussen de bedrijven door moet hij ook zijn aanbidster Brigitta McBridge van
het lijf houden. Niet iedereen deelt deze mening: Don Rosa denkt dat Dagobert
in 1967 is overleden; het jaar waarin de laatste door Barks zelf getekende
Dagobert-strip gepubliceerd werd. Andere auteurs weten echter zeker: Dagobert
is springlevend en nog even populair als in de jaren dat Barks hem tekende.
Moby Duck is een zeeman in hart en nieren. Met zijn bootje (met een
overdreven lange mast!) vaart hij de zeven zeeën rond op jacht naar walvissen.
Deze zeevaarder verscheen voor het eerst in
‘A Whale of an Adventure’
uit maart 1967, getekend door Tony Strobl, geschreven door Vic Lockman en in
geïnkt door Steve Steere met bijbehorende voorplaat. Dit 14 pagina’s tellende
verhaal werd in 1967 in vele landen gepubliceerd, onder andere in Brazilië,
waar hij in de jaren zestig, zeventig en tachtig zeer populair was. Ook nu
treed hij daar zo nu en dan nog eens op.
In Nederland verscheen Moby ook voor het eerst met ‘A Whale of an Adventure’
(‘De loeiende walvis’) in Donald Duck en andere verhalen 18
uit 1972. Daar gaat Donald naar het strand, waar hij al slapend op zijn
luchtbed de zee indrijft. Daar komt hij Moby Duck en zijn lieve tamme dolfijn
Dolly tegen. Met een flauw trucje haalt Moby Donald over om matroos van hem te
worden. Ze komen een nepwalvis met zee-veerovers tegen. Uiteindelijk redden ze
de dorpelingen van de ‘onthoofde ruiters’ (de veedieven die de inwoners van de
Ossekop Eilanden de schrik op het lijf jagen, en zo het vee stelen) en vangen
ze de boeven. Van de beloning koopt Moby een splinternieuwe walvisvaarderjacht
gekocht met een superlanguitschuifbaar kraaiennest, iets waar Donald niet echt
blij mee is. ‘Onnozele landrot’ zou Moby gezegd hebben.
Verder verschijnt Moby Duck nog in twee verhalen: het verhaal
‘The Gold Mine Rooster Race’
(‘Gekrakeel om kukel’) uit 1972 gepubliceerd in
Donald Duck Weekblad 31 van 1973, getekend en geïnkt door John Carey en
geschreven door Vic Lockman, en het verhaal
‘Moby Duck’s Nightmare’
(‘Moby Ducks nachtmerrie’) uit 1986 gepubliceerd in het
Donald Duck Vakantieboek uit 1989, getekend door Santiago Scalabroni Ceballos
en geschreven door Albert Cosser.
Volgens sommige mensen is Moby Duck familie van Donald. Gilles Maurice (die
een stamboom van Donald Duck heeft gemaakt) denkt dat hij een achteroom van
Donald is. Een zoon van de broer van Donalds grootvader dus, hoewel dit door
velen word betwijfeld. In de strip ‘Pacifically Peeking’ uit 1968 blijkt dat
Donald een neef is. In de buitenlandse verhalen heeft Moby ook een knecht:
Dimwitty Duck in het Engels. Hier in Nederland heeft hij nooit samen met
Moby Duck opgetreden, maar wel alleen, in
‘De toverspiegel’ uit
Donald Duck Weekblad 14 van 1973.
Tony Strobl heeft voor een groot deel Moby’s karakter bepaald in de jaren
zestig, zeventig en tachtig. Hij trad hier in Nederland op in slechts drie
verhalen, maar dook toch hier en daar nog eens op. Zoals in een pretpagina uit
Donald Duck groot vakantieboek (tegenwoordig gewoon Vakantieboek)
uit 1979 en zo meer. In Nederland is Moby niet zo vaak verschenen, maar speelt
toch een grote rol. Een grote bijrol!
De geschiedenis van deze stapelgekke oom van
Donald Duck gaat terug tot oktober 1961.
Toen was Otto voor het eerst te zien in een verhaal:
‘The Scene Stealer’,
getekend door Tony Strobl en geïnkt door John Liggera. Dit verhaal verscheen
in Nederland in Donald Duck Weekblad 19 van 1963 en was ongetiteld.
Maar dit stripverhaal van acht pagina’s was niet de eerste die in Nederland
verscheen. Dat was namelijk
‘Duckburg, U.S.A.’
uit Donald Duck Weekblad 4 van 1963 met een voorplaat. Vanaf 1963
kwamen er geregeld nieuwe personages in het weekblad, waaronder Otto, dus.
Vooral in Italië treed deze professor vaak op. Maar Otto blijkt in zijn eerste
verhaal eerder een bedrieger dan een echte professor… Maar wat men ook
vooral niet moet vergeten is dat deze van oorsprong Oostenrijkse professor
eigenlijk was bedacht om naast Walt Disney een televisie-show te presenteren.
Hij heeft dan ook nog in de series ‘Bonkers’, ‘Quack
Pack’, ‘Ducktales’, ‘Mickey Mouse Works’ en
‘House of Mouse’ gastrollen gehad.
Otto van Drakenstein is een knotsgekke professor, waar hij heel trots op
is. Hij heeft dan ook meer dan 999 bullen (diploma’s) aan de muur
hangen. Otto doet alles nog op de ouderwetse manier: boeken schrijft hij op
een typmachine, hij kopieert met carbonpapier, haalt informatie uit de
bibliotheek, neemt geen foto’s maar schildert, de hele handel. Maar zonder
al die nieuwerwetse dingen heeft hij toch de gouden M.U.R.-plaquette weten te
halen. Dat betekend de Mondiale Universitaire Registratie, en gaat naar de
persoon met de meeste bullen. Als iemand een probleem heeft over de ontleding
van intergalactische matrixmoleculen schiet Otto altijd te hulp. Daarom is
hij ook een goed team met Willie Wortel:
Otto doet het denkwerk en Willie het knutselwerk.
Volgens sommige mensen, onder wie de tekenaar
Don Rosa, is Otto getrouwd met de zus van
Dagobert McDuck, Doortje (of Dora)
McDuck. Eigenlijk wel logisch, want hoe kan Otto anders een oom zijn van
Donald? Toen Don Rosa zijn stamboom maakte, mocht Otto niet gehuwd zijn met
Doortje en zelfs niet in de stamboom komen. Don Rosa
schrijft
hierover:
“Unfortunately, the restoring of the tree left Matilda an ‘old maid’;
I wanted to have her married to Ludwig Von Drake—he’s not a
Barks character though Barks used him once,
and I grew up with Ludwig on TV and kinda liked him—and that would be
the only way he could actually be a relative of Donald. But I was
vetoed by everyone from Bob Foster to Carl Barks on that one… so poor
Matilda is still an old maid. (Actually, she’d be dead by now,
anyhow. $crooge was the last McDuck alive).”
Voor de rest is er niet zo veel bekend over de familie van Otto. Zijn
moeder is eens verschenen is een aflevering van Mouseworks (ook in
Nederland verschenen): ‘Time Reverser’. In deze House of
Mouse-show was het kerstfeest waar Otto de koekjes stal uit z’n moeders
koekentrommel en direct zijn (vlucht)machine uittestte. Volgens de
stamboom van Gilles Maurice heeft
Otto nog een neef, Friedrich von Drake, een grootvader, Hofrat von Drake, en
een broer die als kleinzoon heeft: Baldwin von Drake. Maar deze personages
zijn helaas nooit in Nederland verschenen.
Hoe dan ook, Otto zal altijd een ondernemingsvolle knettergekke professor
blijven!
Deze grote dikzak verscheen voor het eerst in de film
“Donald’s Cousin Gus”,
uit 1939. Donald zit aan een gedekte tafel en wil gaan eten, wanneer zijn neef
Gijs Gans onverwacht op visite komt. In deze film stuurt zijn moeder, Fanny
(in het Nederlands Annie Prul), hem naar zijn cousin (neef) Donald Duck met de
brief:
Op het begeleidend briefje van tante Fanny staat nog: “Hij eet niet
veel.” De wekker die hij heeft meegenomen geeft aan wanneer er gegeten
moet worden. Nú. De gedekte tafel wordt leeg gegeten door Gijs nog voordat
Donald een hap door zijn keel heeft kunnen krijgen. Zelfs de laatste doperwt
wordt hem door zijn (wat eten betreft, onsympathieke) familielid niet gegund.
Logisch dat Donald hem de deur wijst. Dit is nog niet gemakkelijk. De film
eindigt met een etende Gijs in de koelkast, terwijl zijn wekker
“Cold-Lunch” aangeeft. Gijs heeft in de hele film geen woord
gezegd.
Gijs is de knecht en hulp van Oma (Dora) Duck. Alhoewel, hulp is een zeer
groot woord, want Gijs is lui, enigszins dom en zeker niet handig. Oma Duck
heeft van alles geprobeerd om Gijs een beetje aan het werk te krijgen. Maar
wat ze ook deed en hoe veel uitvindingen Willie Wortel er ook op maakte, niets
hielp! En als Gijs iets doet gaat het bijna altijd fout. Van de
ondernemingslust van zijn voorvader Cornelis Prul is bitter weinig
overgebleven. De enige manier om Gijs in beweging te krijgen is met de gong,
waar Oma etenstijd mee aanduidt.
Gijs houdt wel van al het eten, maar taarten, daar houd hij het meeste van.
Het is dan ook niet zo’n raar idee dat hij bij Oma, die vele prijzen met
haar taarten heeft behaald, ging wonen. Maar ondanks alle luiheid, zou Oma
Gijs ook nooit willen missen.
Gijs moet geboren zijn tussen 1920 en 1930. Als baby bleek Gijs al een
gezonde eetlust te hebben. Er was dan ook een extra grote melkfles nodig om
Gijsje z’n honger te stillen. School interesseerde hem geen biet. Een
diploma heeft Gijs dan ook nooit gehaald—daar was hij te lui voor. Gijs
moest toch eten, dus werd hij tekenfilmacteur. Niet voor lang, het was
loodzwaar werk, vooral met Donald Duck als tegenspeleler, zegt Gijs in zijn
plakboek. Verder speelde hij een bijrolletje in “Mickey’s
Christmas Carol” uit 1983 en in sommige episodes van de House of
Mouse-serie, waar hij kok speelde. Volgens zijn plakboek is Gijs toen op
een advertentie in de Nieuwsbode af gekomen, Oma Duck zocht een knecht. Gijs
is gaan solliciteren en tja, en sindsdien is Gijs nooit meer bij Oma
weggegaan…
Gijs z’n eerste stripoptreden was op 9 mei 1938 in
“Donald’s Cousin Gus” (“Veertien dagen
vraatzucht…”), getekend door Al Taliaferro en geschreven door
Bob Karp. De eerste stripverhaaltje met Gijs werden vrijwel zeker door Al
Taliaferro getekend, maar het hoefde niet lang te duren of Carl Barks,
Riley Thomson, Paul Murry, Bob Moore, Frank McSavage, Bill Wright en
Tony Strobl volgden. Zijn eerste optreden in Nederland was in Donald Duck
Weekblad 4 van 24 januari 1953, in een ongetiteld verhaal
(WDC 139). In
dit verhaal bevrijdt Oma Duck vier vlooien uit het vlooiencircus van de gemene
circusdirecteur. In zijn daaropvolgende verhaal blijkt al dat hij van taarten
houd en die daarna… Tja, dat moet je zelf maar lezen!
Over de familie van Gijs is niet zo erg veel bekend. Gijs is de zoon van
Annie Prul en Archibald Gans. Annie Prul is Donalds achtertante, wat de
dochter van de broer van Oma Duck is. En Oma Duck is Donalds grootmoeder. Gijs
is dus een achterneef van Donald. Annie is de dochter van de broer van
Oma Duck, Koenraad Prul, getrouwd met Sjaantje Waterhoen. Verder heeft Annie
nog een broer, Wouter Waterhoen, en waarschijnlijk een neefje Dabbert of
Donatus. Archibald Gans is haar man. Gijs zou nog een neef hebben, Hans Gans,
en een neefje, Aristotoles Woerd, beter bekend als Neefje Stoot, een echte
boekenwurm.
Ach ja, hoeveel Gijs ook heeft geslapen, taarten gegeten, of ongevallen
heeft gehad, het maakt niet zo veel uit. Zoals Gijs altijd zegt: als je niks
doet, kan er ook niks misgaan!
Derived from a discussion on the Disney Comics Mailing List, 21 August 1997 - 8 September 1997
Date: Thu, 21 Aug 1997 13:24:13 -0700
From: rob gibson
To: [DCML]
Subject: sequel
[...]
WRT how I derived the weight of three cubic acres of money: The
American Heritage Dictionary (Second College Edition) defines an acre as
43,560 square feet (for those of the metric persuasion, one foot =
12 inches = 30.48 centimeters). The root is roughly 208.71. Hence a square
with sides of length 208.71 ft. contains an acre. It seems reasonable to
assume that a cubic acre would be a cube with an acre on a side, or with
edges of length 208.71 ft. The volume of such a cube would be 208.71 to
the third power, or slightly more than 9 million cubic feet. 3 cubic
acres would be three times this, or about 27,274,265 cubic feet.
The Machinery's Handbook (Twenty-first Edition) tells us (on
page 2404) that one cubic foot of water, at 39.1 degrees fahrenheit (4 degrees
celsius), weighs 62.4245 pounds. Therefore (at 39.1 degrees fahrenheit)
27,302,972.4 cubic feet (or three cubic acres) of water will weigh
1,702,582,378 pounds, or 851,291 tons.
With the aid of some very unscientific evidence I conclude the average
weight of the contents of Scrooge's money bin is of an order of
magnitude not less than water (a coin sinks in water; a jar of pennies
is VERY HEAVY; panels showing the insides of the money bin seem to show
that it is predominantly coins, with paper currency mixed in; the
"Only A Poor Old Man" scene where the Beagle Boys crack their heads
trying to dive into Scrooge's fortune implies a significant ratio of
coins to paper currency).
Therefore, assuming I have not committed some mathematical or logical
faux pas, it follows that Scrooge's three cubic acres of money weighs on
the order of half a million tons. And it will take many toy train trips
to make a dent in that.
Perhaps Gyro Gearloose (who soon after appears for the first time)
solves the problem somehow.
Rob Gibson
Date: Fri, 22 Aug 1997 18:58:24 Europe/Athens
From: Kriton Kyrimis
To: [DCML]
Subject: Re: Disney comics Digest V97 #176
[...]
ROB:
It seems reasonable to
assume that a cubic acre would be a cube with an acre on a side, or with
edges of length 208.71 ft.
It might seem more reasonable to assume that a cubic acre is an acre
cubed, i.e., 1 acre X 1 acre X 1 acre. This
would make it a "cube", each "edge" of which is an acre "long". This would be a six-dimensional object,
that would be extremely hard to visualize.
Barks, probably having little knowledge of the concept of dimension in
units of measurement, probably made up "cubic acre" as a combination
of various large units of measurement, like acre and cubic meter,
to indicate that Scrooge's money bin was big. Thus, I would tend to
interpret "three cubic acres of money" as "a lot of money", and not
try to figure out how much that would be. (On the other hand, having
a six-dimensional money bin might explain how in some stories Scrooge
appears to have lost all of his money, and in the next story his money
bin is full again: What he lost could have been only a three-dimensional
part of his money, and what we see in the next story is merely another
such part--sort of like skimming off a thin, two-dimensional sheet of
money off the top of a garden-variety, three-dimensional money bin!)
Now if one really wants to put a number to the volume of Scrooge's
money, consider that it is shaped like a cube, and that the money
level is (usually) at the 100 foot mark. This would make the volume of
Scrooge's money equal to 100 X 100 X 100 = a million cubic feet, which
is a bit less than Rob's 27,274,265 cubic feet. (Surprisingly, though,
both numbers are in the order of millions of cubic feet!)
--
Kriton
-----
Date: Fri, 22 Aug 1997 22:44:21 +-200
From: Harry Fluks
To: "[DCML]"
Subject: Cubic feet (Kriton)
KRITON:
Now if one really wants to put a number to the volume of Scrooge's
money, consider that it is shaped like a cube, and that the money
level is (usually) at the 100 foot mark. This would make the volume of
Scrooge's money equal to 100 X 100 X 100 = a million cubic feet
To be a bit more precise: the money usually is at the 99 feet mark, but
there is a considerable amount of space above the marker. Let's
say the height of the bin is 120 feet, so his money is 99 x 120 x 120
cubic feet = 1.4 million cubic feet.
(120 feet seems so little for such a big building. In Holland, the marker
says 100 METER. That sounds more logical to me!)
--Harry.
Date: Fri, 22 Aug 1997 11:58:38 +0300 (EET DST)
From: Mikko Pohjola
To: [DCML]
Subject: Re: Disney comics Digest V97 #176
[...]
ROB:
It seems reasonable to assume that a cubic acre would be a cube with an
acre on a side, or with edges of length 208.71 ft.
But that's not what it is. A cubic acre is basically a cube which
has an EDGE of an ACRE. Impossible? Yes, in three-dimendional space.
It's volume would be 208.71 feet to the SIXTH power. Three cubic acres
would be three times this, or about 247'960'000'000'000 ft^6. I'm only
just going to university, but my guess is that it would weigh something
like billions of square tons (don't ask me how much a square ton is).
Hmm... The key to the money being back in the Bin in the next
story could very well lie in it's six-dimensional quality. That might also
explain how Scrooge can swim in it, him being only three-dimensional
creature (time not counting here).
Mike - The Finnish Trekkie
Date: Fri, 22 Aug 1997 20:15:44 -0500
From: Merlin Haas
To: [DCML]
Subject: Re: Acre
This is a good time to ask: What is an acre? In metric units if
possible?
# Cristian Lucas
# From Buenos Aires, Argentina
An acre is a unit of area used to measure land in the USA and England.
It is equal to 43,650 square feet or 4047 square meters or 0.405 hectare.
One square mile (often referred to in the Midwest United States as a
"section") contains 640 acres. This would be 2.590 square kilometers.
best -- Merlin Haas
Date: Sat, 23 Aug 1997 17:50:09 -0700
From: rob gibson
To: [DCML]
Subject: tons and acres
[...]
A six demensional money bin? I completely overlooked the two
dimensional nature of an acre when calculating the cubic value. Yet the
way I calculated it seemed the only way it could make sense. It seemed
the logical way to proceed.
I just pulled USA #13 (reprinting US 13 with
censored panels restored) out of my reading pile, and lo and behold, on page 2, panel 5, Scrooge
says "...And with my MILLION TONS of money at stake..." (italics mine).
So the answer was right there in the Canon all the time.
I'd like to see an index into the canon organized by subject, as I've
seen done with the Bible. Then I could find this stuff and not have to
have the luck of Gladstone Gander to stumble upon it when I need it.
RG
Date: Sun, 24 Aug 1997 10:01:26 -0700
From: Dwight Decker
To: [DCML]
Subject: Re: tons and acres
On Aug 23, 5:50pm, rob gibson wrote:
Subject: tons and acres
A six demensional money bin? I completely overlooked the two
dimensional nature of an acre when calculating the cubic value. Yet the
way I calculated it seemed the only way it could make sense. It seemed
the logical way to proceed.
Years 'n' years ago, I wrote a piece for The Comics Journal trying
to calculate how much money Scrooge had in his bin. I don't have
a copy now, but as I recall... Well, the term "cubic acre" is of
course Barks's deliberate humorous absurdity, since an acre is a
measurement of area and not volume, but I figured out a cubic
acre by figuring the dimensions of an acre if it were a perfect
square, then figuring the volume of a cube whose faces each
measured an acre in area (and multiplying by three, since the
money bin was three cubic acres). I then filled it with a
completely arbitrary assumption. That is, I assumed the bin was
filled uniformly with stacks of quarters (the US 25c piece). I
assumed the pennies, nickels, and dimes compensated for the
half-dollars, silver dollars, and sheaves of bills, and it all
averaged out to quarters. This was to make it easier on me to
do the calculating, because I could weigh a quarter and measure
its width. (And there were comments in response that took issue
with my assumption). Even allowing for an open area of twenty
feet between the top layer of money and the ceiling, I came up
with some pretty colossal numbers. The sheer weight of that mass
of money per square foot was well beyond reason for most structural
materials, and the face value of the money itself was more than
all the money in circulation in the US. We won't even get into
the fact that the coins minted before 1965 would have significant
silver content making them even more valuable than their face amount.
And it wasn't just the floor that was in trouble from the weight:
in the comics, Scrooge's money isn't arranged in the nice even columns
I postulated for my thought experiment: it's a free-flowing mass
contained by the walls of the bin, so there's a lot of sideways
pressure on the walls as well. I'm getting a headache...
--Dwight Decker
Date: Mon, 25 Aug 1997 16:37:20 +0200 (MET DST)
From: Jacob Sparre Andersen
Subject: Re: tons and acres
To: Dwight Decker
Cc: [DCML]
Dwight:
Your piece about $crooge's Money Bin is one of these things every $crooge fan
ought to know.
I mentioned the part about the load on the floor and the walls to one of my
colleagues (who studies granular materials) his first comment was:
"But there is no load on the floor!"
After a moment I could deduce that the load on the floor not really was zero,
but that it was much much smaller than the pressure on the walls, because
after the bin has been filled to a certain height, the friction between the
coins and the walls will be sufficient to withstand the weight of the extra
coins placed in the bin.
I am not sure that the Money Bin is sufficiently deep to have reached the
state where added coins can not be detected at the bottom, but it is probably
close to it.
There is much more to write about this subject. See for example "Physics of
the Granular State", H. M. Jaeger and S. R. Nagel,
Science, vol. 255, page 1523-, March 1992.
Back to fluid dynamics.
Jacob
Date: Mon, 25 Aug 1997 16:43:01 -0700
From: Dwight Decker
To: [DCML]
Subject: Re: tons and acres
On Aug 25, 4:37pm, Jacob Sparre Andersen wrote:
Your piece about $crooge's Money Bin is one of these things every $crooge fan
ought to know.
It's all howling absurdities for humorous effect, of course, but...
An acre is a measurement of area equaling 46,560 square feet.
Three acres, then, would be 139,680 square feet. The square
root of that is about 374 feet (meaning that three acres in
the form of a square would be 374 feet on a side). Since
Scrooge's money bin is three cubic acres, the bin would have
to be a cube 374 feet wide and 374 feet tall. That's over
thirty stories!
I mentioned the part about the load on the floor and the walls to one of my
colleagues (who studies granular materials) his first comment was:
"But there is no load on the floor!"
After a moment I could deduce that the load on the floor not really was zero,
but that it was much much smaller than the pressure on the walls, because
after the bin has been filled to a certain height, the friction between the
coins and the walls will be sufficient to withstand the weight of the extra
coins placed in the bin.
I am not sure that the Money Bin is sufficiently deep to have reached the
state where added coins can not be detected at the bottom, but it is probably
close to it.
Granular physics is a little over my head, I'm afraid. In the "perfect"
version of my thought experiment, in which the money was assumed to be
stacks of quarters, the entire weight of the mass was on the floor,
and there was no sideways pressure on the walls. I forget what the
weight was per square foot, but it didn't bode well for the idea that
there might be a basement underneath the bin floor. Assuming that the
money was a free-flowing mass (as Barks actually drew it), I didn't
have the math or the physics to come up with any numbers, but it was
easy to see that the mass would have a sideways thrust, and would be
contained only by the walls. My guess was that there would be significant
structural engineering problems in building walls strong enough to hold
a free-flowing mass of metal of that amount. It's interesting to think
that above a certain point, the sideways pressure would be so much that
it would take most of the weight off the floor. But wait-- the walls would
be in effect suspending much of the mass, so the load would be on
the walls, and thus on their relatively narrow foundations, right?
--Dwight (quickly getting a headache) Decker
Date: Tue, 26 Aug 1997 10:32:17 +0300 (EET DST)
From: Fredrik Sandstrom
To: [DCML]
Subject: Re: Disney comics Digest V97 #179
DWIGHT:
Well, the term "cubic acre" is of
course Barks's deliberate humorous absurdity, since an acre is a
measurement of area and not volume,
Hmmm... If acre was a measurement of volume, "cubic acre" would imply
a NINE-dimensional unit of measurement! Anyway, I agree that Barks
came up with "cubic acre" as a deliberately non-existent unit; I
don't beleive Barks was simply ignorant as someone else suggested.
[...]
Fredrik Sandstrom
Date: Thu, 28 Aug 1997 07:12:34 -0700
From: rob gibson
To: [DCML]
Subject: cubic acre
A dictionary is a wonderful reference document for useful information,
in some ways not unlike the Junior Woodchucks' Guidebook.
"Cubic: 1.a.having the shape of a cube. b.having a shape approximating a
cube. 2.a. having three dimensions. b. having a volume equal to a cube
whose edge is of a stated length: a cubic foot 3.math. of the third
order, power or degree 4.Isometric -noun. math. a cubic expression,
curve or equation. ..."
-American Heritage Dictionary
Applying these definitions to the phrase "cubic acre", we have...
1.a.
An acre having the shape of a cube.
example: a cube shaped asteroid (possibly inhabited by
savages) having a surface area of one acre.
1.b.
See 1.a.
2.a.
An acre in three dimensions.
Example: a cube whose sides each contain one acre.
2.b.
An acre as a unit of length/edge of a cube.
3.
An acre to the third power.
4.
An acre as an isometric equation.
Imnsho, if Uncle Carl used the term "cubic acre" to refer to a unit of
measure in three dimensions then he was within the bounds of correct
english usage (by definition 2a above).
Date: Thu, 28 Aug 1997 13:55:22 -0700
From: Dwight Decker
To: [DCML]
Subject: Re: cubic acre
On Aug 28, 7:12am, rob gibson wrote:
Imnsho, if Uncle Carl used the term "cubic acre" to refer to a unit of
measure in three dimensions then he was within the bounds of correct
english usage (by definition 2a above).
Yes, but is "cubic acre" in any kind of general use as a measure
of volume? According to Webster's Ninth New Collegiate Dictionary
(Merriam-Webster), an acre is "any of various units of area,
esp. a unit in the U.S. and England equal to 160 square rods,"
and derives from an older form meaning "field" (our German
friends will recognize the word "Acker" as a related term). In
every way, shape, and form, "acre" is a measurement of surface
area, not volume. "Cubic acre" is a humorous Barksian absurdity.
There is, however, a measurement called the "acre-foot": "the
volume (as of irrigation water) that would cover one acre to
a depth of one foot." It doesn't seem to apply to the present
case.
Anyway, an acre does not have a fixed shape. I assumed a square
that would have a surface area of three acres, then derived the
measurements by figuring the square root of the area (over three
hundred feet per side, if I remember right). Three cubic acres
would be a cube with each of those squares as a face, which would
be a building over thirty stories high and just as long, filled
nearly to the top with money. The structural engineering problems
are left as an exercise for the student.
--Dwight Decker
Date: Sat, 30 Aug 1997 00:44:29 Europe/Athens
From: Kriton Kyrimis
To: [DCML]
Subject: Re: Disney comics Digest V97 #183
DWIGHT:
There is, however, a measurement called the "acre-foot": "the
volume (as of irrigation water) that would cover one acre to
a depth of one foot." It doesn't seem to apply to the present
case.
The above may sound strange, but it is consistent: it is the product of
one acre (a unit of surface) multiplied by one foot (a unit of length),
which is a volume (i.e., that of a box with a base having an area of
one acre and having a height of one foot). This is very similar to the
more familiar kilowatt-hour: the energy produced by a 1 kilowatt (power)
engine in 1 hour (time) [power X time equals energy].
All this discussion about cubic acres reminded me of something I'd written
in my high school days, where, without yet having read any references
to Barks' "cubic acres", I had come up with the term "cubic kilo". I
wonder if someone could explain to me what that is!!! (A cube with
edges 1 kilo "long"?!?)
[...]
--
Kriton
-----
Date: Tue, 2 Sep 1997 09:37:12 +0000
From: Soeren Schridde
To: [DCML]
Subject: Re: Disney comics Digest V97 #184
Kriton:
All this discussion about cubic acres reminded me of something I'd written
in my high school days, where, without yet having read any references
to Barks' "cubic acres", I had come up with the term "cubic kilo". I
wonder if someone could explain to me what *that* is!!! (A cube with
edges 1 kilo "long"?!?)
I MIGHT BE WRONG as physics lessons are a lot of time behind me, but
I think you're wrong, especially with cubic:
I think "to the third power" doesn't necessarily mean cubic...
so a kilo to the third power - I'd think of it as follows: kilo is
defined as the gravitation by the earth on a certain mass at a special height (on
Mount Everest, things weigh less...) so kilo to the third power would
be this gravitation (on earth on the same mass at the same height) to the
third power ...
If this is "what lawyers think of physics", then correct me! ;-)
I MIGHT BE WRONG as physics lessons are a lot of time behind me, but
I think you're wrong, especially with cubic:
I think "to the third power" doesn't necessarily mean cubic...
so a kilo to the third power - I'd think of it as follows: kilo is
defined as the gravitation by the earth on a certain mass at a special height (on
Mount Everest, things weigh less...) so kilo to the third power would
be this gravitation (on earth on the same mass at the same height) to the
third power ...
First of all, a "kilo" is short for "kilogram", which is a unit of mass, not
weight. By coincidence, at sea level, at a certain latitude (and for most
intents and purposes almost everywhere on Earth), a kilogram of mass has a
weight of one kilopond (a unit of weight), so in everyday life one usually
does not distinguish between the two: groceries can be measured either using a
balance (measures mass) or scales with a spring mechanism (measures weight).
However, if you ever go to Mars, I'd recommend that you insist that the grocer
weighs your groceries with a balance!!!
I think it is time to explain what is "dimension" in units of measurement is,
to which I had referred in previous postings. This is from what little I
remember from my high school physics, so if there are any physicists in the
lists, please don't hit me too hard if there any inaccuracies below.
In physics, it is common practice to measure things in a consistent system.
This has the advantage that whenever you apply a formula to derive a quantity
(e.g., speed) from other quantities (e.g., distance traveled and time
required), the result is guaranteed to be a unit in that system, and not
require a conversion. To do this, a few "fundamental" quantities are
selected, their units are defined, and the units for all other quantities are
derived from the above by applying the various laws of physics. The most
common system currently in use is SI (Systeme Internationale), but since I am
not familiar with it, I'll talk about its predecessor, MKSA (= Meter,
Kilogram, Second, Ampere). In this system, the fundamental quantities are
length, mass, time, and electrical current, and the units are those mentioned
above. All other units are expressed in terms of the above. Now, the
"dimension" of a unit of measurement (or, indeed, the quantity measured) is
the ordered set of exponents to which each of the fundamental units must be
raised to obtain the unit in question.
A few examples:
Quantity
Unit
Dimension
length
m
(1, 0, 0, 0)
speed
m/s
(1, 0, -1, 0)
acceleration
m/(s^2)
(1, 0, -2, 0)
force
kg*m/(s^2)
(1, 1, -2, 0)
(This is called a "Newton")
electric charge
A*s
(0, 0, 1, 1)
(This is called a "Coulomb")
In this system, there is no place for a "cubic acre", as the unit of
measurement for areas is the square meter. On the other hand, an acre is
equivalent to a square meter times a constant, so a cubic acre is a square
meter cubed (just like a cubic meter is a meter cubed), times another
constant. Thus, the dimension of the quantity a cubic acre measures is
(6, 0, 0, 0). Therefore, in terms of linear dimensions, a cubic acre is a
six-dimensional object!
The fundamental quantities need not be the four mentioned above, nor need they
be four. E.g., I understand that SI has a few more, and another old system,
CGS (Centimeter, gram, second) had only three, with electrical quantities
having bizarre, often fractional, dimensions (if I am not mistaken, electric
charge, e.g., would have a dimension of (3/2, 1/2, -1) in this system!)
As for my cubic kilo, depending on whether I meant cubic kilogram or cubic
kilopond, its dimension would be either (0, 3, 0, 0) or (3, 3, -6, 0) in MKSA;
a nonsense quantity, as I had meant it to be.
Oma Duck is de grootmoeder van Donald Duck. Donalds vader, Woerd Snater,
is een zoon van Oma Duck. Oma Duck woont op een boerderij net buiten Duckstad,
waar zij een zeer ijverig bestaan heeft. Niet alleen zorgt zij voor de dieren
en werkt zij op het land, zij is ook goed in het koken en bakken. Vooral
taarten en flensjes zijn haar specialiteiten, waar ze dan ook vele prijzen mee
gewonnen heeft.
Oma Duck heet officieel Dora Prul. Ze is kleindochter van de stichter van
Duckstad, Cornelis Prul, en de dochter van Theordoor Prul en Petronella Prul.
Ook heeft ze nog een broertje, Koenraad Prul, die tijdens de goudkoorts in
Klondike goudzoeker was en nam later de Prulwinkel van zijn vader over. Toch
word deze familiegeschiedenis niet altijd voor waar aangenomen. In de
Nederlandse versie is Oma een broer van Oom Dagobert. Maar daar zijn ook weer
vertaalfouten en dergelijke aan te pas gekomen. Oma Duck heeft ook een knecht
op haar boerderij, Gijs Gans. Dit is
tevens haar oudtantezegger. Dat is een moeilijk woord voor dat in dit geval
Gijs Gans de kleinzoon van Oma’s broer, Koenraad, is. Desondanks is Gijs een
enorme luilak. Hij eet alleen maar, en als hij niet eet, slaapt hij. Gijs is
ook dol op de taarten van Oma Duck, ook bijna de enige reden waarvoor Gijs
zijn handen uit de mouwen steekt.
Oma Duck is bedacht door Al Taliaferro.
Ze verscheen voor het eerst in de strip
“Veilig verstopt”
van 11 augustus 1940 door Al Taliaferro en Bob Karp. Hier verscheen Oma op een
portret, waar Donald zijn zakgeld achter verstopte.
Oma verscheen pas in ‘levende lijve’ in het stripje
“Grandma Duck gag”
van 27 september 1943 door Al Taliaferro, Bob Karp en George Waiss. Hiervoor
mogen we Donnie M. Weaton, de schoonmoeder van Al Taliaferro, wel bedanken voor
de ‘inspiratie’ die ze Taliaferro gaf. Zij woonde net als Oma Duck ook op een
boerderij, had ook een knot in haar en bezat een strenge blik. In het begin
werd Oma Duck alleen maar getekend door Al Taliaferro, maar later begonnen er
ook andere artiesten haar te gebruiken. Zoals de beroemde tekenaars
Carl Barks, Riley Thomson, Paul Murry, Jack Bradbury, Frank McSavage en
Bob Moore om maar eens een paar op te noemen. Ook speelde Oma Duck mee met een
bijrolletje in de films
“Mickey’s Christmas Carol”
(1983) en
“Sport Goofy in Soccermania”
(1987).
‘Ma Duck’ stelt zich en haar familie voor aan Dagobert. Uit Oom Dagoberts levensverhaal door Don Rosa.
Oma Duck zou volgens de tekenaar Don Rosa geboren moeten zijn in 1855. Rond
1874 trouwt Oma Duck met Wilhelmus Duck. Vanaf 1875 kregen zij drie kinderen.
Woerd Snater, Driekus en Trijntje Duck, en werd het echtpaar Ma en Pa Duck
genoemd. Woerd Snater zal later de vader van Donald Duck worden, Driekus de
vader van Diederik Duck, en Trijntje de moeder van Guus Geluk. In het jaar
1902 verkoopt Oma Duck haar geërfde land aan Dagobert Duck, waarvan hij later
van een welvarendere stad zou maken dat het gehucht dat het was. In 1931
sterft Wilhelmus Duck op 78-jarige leeftijd. Maar ondanks het doodgaan van
Opa Duck, is Oma altijd flink doorgegaan op de boerderij waar ze vele dieren
heeft. Zoals Bessie de koe, Lubbes het paard, Billie de geit en kippen,
varkens en ander vee.
De familie Duck komt vaak op bezoek bij de boerderij. Dan weer komen Kwik,
Kwek en Kwak een weekje logeren, en dan komt Guus Geluk er even bijkomen van
alle stadse gebeurtenissen. ‘Die rare stadse fratsen!’ zou Oma dan gezegd
hebben. Ook bosdieren komen wel op bezoek zoals Bambi, Bob de Beer maar ook
Dombo. Volgens Don Rosa zou Oma gestorven zijn in 1970, op 115 jarige
leeftijd. Maar dit wordt ook door velen betwijfeld. Maar ondanks alle
meningsverschillen en discussies is Oma Duck altijd verder gegaan met haar
boerderij, en met plezier, want ze zou haar boerderij voor geen goud willen
missen!
Oom Dagobert had aan Govert Goudglans al een harde rivaal, maar toch
besloot Carl Barks in 1961 om een nieuwe te verzinnen: John D. Rockerduck,
die voor het eerst verscheen in het verhaal
“Boat Buster”.
Na dat optreden heeft Barks het personage nooit meer gebruikt. Hem leek een
kort stripleven beschoren, maar twee jaar later werd hij door de Italiaanse
tekenaars opgepikt, die hem verder ontwikkelden. Ze pasten eerst zijn
uiterlijk een beetje aan. In “Boat busters” had hij nog niet de
zo karakteristieke sprieten zwart haar aan beide zijden van zijn hoofd, die
hem nu zo herkenbaar maken. Behalve dat, werkten de Italianen ook aan zijn
karakter. Barks had daar niets aan gedaan. In zijn verhaal was Rockerduck
gewoon een zoveelste concurrent van Dagobert. In Italië werd hij echter een
afgerond karakter, dat niet meer weg te denken is uit Duckstad.
Rockerduck door Carl Barks
Net als Govert Goudglans is Rockerduck een zakenman met een nogal lage
moraal, die het uit eerzucht keer op keer weer opneemt tegen Dagobert Duck.
Hij verschilt echter van Govert—en van Dagobert!—in een paar
belangrijke opzichten. Rockerduck is ten eerste behoorlijk wat jaartjes
jonger dan zijn beide rivalen. Volgens de tekenaar Don Rosa moet hij rond
1878 geboren zijn. In zijn verhaal
“The King Of The Copper Hill”
(hoofdstuk 4 uit “Het levensverhaal van Oom Dagobert”), laat hij
John optreden als een klein verwend ettertje, dat minstens tien jaar jonger
moet zijn dan Dagobert. Daarmee komen we op het tweede punt: afgaand op Rosa’s
verhaal, heeft Rockerduck zijn gehele fortuin geërfd van zijn vader Howard.
Dit in tegenstelling tot Dagobert en Govert, die er zelf voor hebben gewerkt.
Dat zou verklaren waarom Rockerduck zo losbandig omspringt met zijn geld: hij
baadt in luxe, en laat graag zien hoeveel hij wel niet bezit. Hij wordt gezien
in luxe auto’s en zijn kantoor is rijkelijk aangekleed. Zijn rivalen zijn
echter gierige schrapers.
Rockerduck door Don Rosa
Belangrijker is nog dat Rockerduck veel milder van karakter is dan
Goudglans. Deze laatste schuwt geen enkel middel om de rijkste eend ter wereld
te worden. Zelfs voor moordpogingen deinst hij niet terug. Voor Rockerduck
zijn er echter grenzen. Hij zal alle trucs gebruiken om Dagobert dwars te
zitten, maar hij zal hem nooit naar het leven staan. Misschien komt dat
doordat zijn ambitie niet zo groot is als die van zijn rivalen. Hij hoeft niet
per se de ‘rijkste eend ter wereld’ te worden. Daar draaien zijn confrontaties
met Dagobert niet om. Meestal gaat het om een weddenschap en vaak is het een
strijd over wie het beste is in het produceren en verkopen van bepaalde
middelen. Echte zakelijke conflicten dus. John kan ook best vriendelijk uit de
hoek komen tegen Dagoberts familie en zelfs tegen Dagobert, als ze niet aan
het vechten zijn. Vaak geeft hij aan van een strijd genoten te hebben, ook al
trekt hij altijd aan het kortste eind.
Want dat is het lot van Rockerduck: verliezen van zijn eeuwige rivaal
Dagobert. Meestal wordt dit besloten door het ritueel opeten van zijn bolhoed.
Er schijnt echter een belangrijke uitzondering te zijn op deze regel. Er
bestaat namelijk een andere lezing van John’s weg naar succes. Volgens Massimo
De Vita en Elisa Penna is Rockerduck rijk geworden door de helft van Dagoberts
fortuin te winnen in een golfwedstrijd. Dit is te zien in het verhaal
“Il matrimonio di Zio Paperone”
(“De bruiloft van Dagobert Duck”; niet in Nederland gepubliceerd).
Misschien zou dat een extra motivatie zijn voor Dagobert om iedere keer alles
op alles te zetten om Rockerduck te verslaan?
Al jarenlang probeert de heks Zwarte Magica het geluksdubbeltje van Oom
Dagobert te stelen. Gelukkig voor de steenrijke eend zijn haar pogingen nooit
succesvol.
Magica was voor het eerst te zien in
“The Midas Touch”.
Ook dit verhaal werd geschreven en getekend door
Carl Barks. Omdat Dagobert haar nog niet
kent, kan zij zonder problemen zijn kantoor binnenlopen en hem haar plannen
vertellen. Ze wil voor een gulden een van Dagoberts dubbeltjes kopen. Magica
verzamelt namelijk muntstukken die door rijke lieden zijn aangeraakt, omdat ze
gelooft dat dezen een zeer sterke kracht bezitten. De munten wil ze smelten in
de vuren van de vulkaan Vesuvius. Daaruit moet een superamulet ontstaan, die
haar de gave van Koning Midas zal geven: alles wat ze aanraakt, zal dan in
goud veranderen. Dagobert lacht om haar bijgeloof, en is maar wat graag bereid
een dubbeltje voor een gulden te verkopen. Als Magica weer is vertrokken met
een dubbeltje, blijkt het Dagoberts geluksdubbeltje te zijn dat hij verkocht
heeft! Samen met Donald achtervolgt hij Magica en probeert haar te overtuigen
een ander dubbeltje te nemen. Als Magica erachter komt dat ze Dagoberts
allereerste muntje in haar bezit heeft (dat dus het meest aangeraakt is en de
meeste kracht moet bezitten), is ze echter niet van plan het terug te geven.
Ze ontpopt zich als een ware heks, die Dagobert en zijn neven danig dwarszit
met allerlei tovermiddelen. Uiteindelijk krijgen de Ducks het geluksdubbeltje
terug, maar sindsdien jaagt Magica er continu op.
Barks vond Magica blijkbaar een erg bruikbaar personage, want ze komt in
totaal in maar liefst zeven lange en twee korte verhalen voor. Hierin probeert
Magica allerlei soorten listen: vermommingen, hypnose, samenwerken met de
Zware Jongens en zelfs het oproepen van natuurgeweld in de vorm van bliksem,
wervelstormen, meteorieten en kometen om het pakhuis van Dagobert open te
breken. Hierbij heeft ze de beschikking over een groot assortiment aan
toverstafjes, heksenbrouwsels en andere hulpmiddelen. Zonder deze accesoires
is ze hulpeloos.
Die visie wordt in veel verhalen van andere schrijvers en tekenaars niet
gevolgd. Daar is Zwarte Magica een heks die vanuit zichzelf kan toveren,
zonder enige vorm van hulp. Vooral in de tekenfilmserie “Duck
Tales” is ze op die manier geportretteerd.
Behalve met Dagobert en zijn neven, heeft Magica ook heel wat te stellen
met haar familie en vriendinnen. In de jaren zestig zijn er veel verhalen
gemaakt waarin ze met Madam Mikmak samenwoont in een groot kasteel. Ze heeft
dan ook een nichtje, Griebeltje, die tot haar afschuw heel erg lief is. In
recente jaren heeft ze in Italië een familie gekregen in de vorm van haar oma
Caraldina, nichtje Griebeltje (niet hetzelfde personage) en Rosalio, die graag
haar verloofde zou willen zijn, maar die door Magica verafschuwt wordt. Tja,
zelfs een heks heeft het niet altijd makkelijk…
Als Oom Dagobert de rijkste eend ter wereld is, moet er ook een op één na
rijkste zijn. Dat is Govert Goudglans, al sinds jaar en dag Dagoberts
aartsrivaal.
Govert trad voor het eerst op in 1956, in
“The Second-richest Duck”,
dat werd geschreven en getekend door de beroemde
Carl Barks. In dit verhaal reist Dagobert
met zijn neven naar de Limpopo-vallei in Zuid-Afrika, nadat hij in de krant
heeft gelezen dat daar een biljardair woont die zichzelf ‘de rijkste
eend ter wereld’ noemt. Natuurlijk kan de eerzuchtige Dagobert zoiets
niet op zich laten zitten en dus gaat hij de confrontatie aan met de
Afrikaanse rijkaard, die Govert Goudglans blijkt te zijn. Beide heren blijken
echter evenveel rijkdommen te bezitten, en de strijd moet beslist worden door
het afrollen van de kluwen draad van de kemphanen, dwars door het hart van de
Afrikaanse jungle. Uiteindelijk trekt Dagobert aan het langste eind.
Barks heeft Goudglans hierna nog tweemaal gebruikt. In ieder verhaal wordt
hij steeds een stuk gemener, misschien doordat hij steeds verliest van
Dagobert. In “The Second-richest Duck” probeert hij met kleine
trucjes en handigheidjes Dagoberts kluwen aanzienlijk te verkleinen. In zijn
tweede verhaal,
“The Money Champ”,
is hij vast van plan Dagoberts complete fortuin te laten verdwijnen. In zijn
laatste optreden bij Barks,
“So Far And No Safari”,
schuwt Govert zelfs de grofste middelen niet, en doet hij met zijn straaljager
een moordpoging op de Ducks.
Het moge duidelijk zijn dat Govert een volstrekt a-morele zakenman is. Toch
verschilt hij veel minder van Dagobert dan je zou denken. Qua uiterlijk zijn
er veel overeenkomsten: beide tycoons dragen een knijpbrilletje en slobkousen,
en beiden zien er even oud uit, alleen heeft Dagobert bakkebaarden en Govert
een baard. Ook Govert heeft een enorm geldpakhuis, waar hij zij fortuin
bewaakt. Net als Dagobert is ook hij extreem gierig en bijzonder eerzuchtig.
Hoewel Barks nooit heeft verteld hoe Goudglans zo rijk is geworden, zijn er
een aantal Europese verhalen gemaakt waarin we hem, net als Dagobert, als arme
sloeber zien, die het met hard werken zelf moet maken. Alleen heeft Govert
zijn geld naar alle waarschijnlijkheid niet eerlijk verdiend.
Sinds enkele jaren woont Govert in de Duck-verhalen weer in Zuid-Afrika.
Jarenlang werd hij, anders dan bij Barks, in Duckstad geplaatst, en werd zijn
afkomst verplaatst naar Schotland (nog een vergelijking met Dagobert).
Waarschijnlijk gebeurde dit vanwege politieke correctheid. In Zuid-Afrika
heerste tot 1994 het apartheidsregime, en Goudglans daar laten wonen, had een
kwaad licht op Disney kunnen laten schijnen.
Don Rosa heeft Govert weer in de Limpopo-vallei geplaatst, en heeft hem
zelfs verwerkt in zijn “Levensverhaal van Oom Dagobert”. Hoewel
Dagobert Goudglans officiël pas voor het eerst ontmoet in “The second
richest duck”, tekent Rosa een jonge Dagobert die een jonge Goudglans
ontmoet. Rosa zorgt er echter wel voor dat Dagobert zijn naam niet te horen
krijgt. In dit verhaal krijgen we te zien dat Goudglans inderdaad in zijn
jeugd arm was, en zelf voor zijn geld moest zorgen, maar dit doet door
diefstal en oplichting. Trucs die hij nooit meer zal opgeven.
Brigitta McBridge is een wel heel opvallende verschijning in Duckstad. Ze
is een van de weinige vrouwelijke personages, maar ze staat wel degelijk haar
mannetje. Ze is ontsproten aan het brein van de Italiaanse tekenaar Romano
Scarpa, die haar in 1960 bedacht voor zijn verhaal
“Zio Paperone e l’ultimo balabù”.
Brigitta (die door toedoen van verschillende vertalers in Nederland eerder
door het leven ging als Gitta Gans, Giena Gans en zelfs Gravin van Duck tot
Duck) is al sinds haar eerste ontmoeting met Oom Dagobert in 1898
smoorverliefd op de rijkste eend ter wereld. Onnodig te zeggen dat Dagobert
deze liefde nooit beantwoordt. Hij klaagt regelmatig over de opdringerige
Brigitta, die hem maar niet met rust wil laten. Op alle mogelijke manieren
heeft ze al geprobeerd Dagobert te verleiden, maar nimmer was ze succesvol.
Carl Barks vond het personage erg leuk en
hij stuurde Scarpa een idee en een schets voor een verhaal, waarin Brigitta
Dagobert verleidt met een geld-parfum. Scarpa gebruikte dat idee in
“Zio Paperone e il casco d’oro”.
Ondanks dat Dagobert laat blijken dat hij Brigitta niet mag, lijkt hij niet
ongevoelig voor haar te zijn. In meerdere verhalen waardeert hij haar enorm,
maar laat dit natuurlijk niet zien aan haar of aan iemand anders, omdat hij
zijn harde imago hoog wil houden. In
“Oom Dagobert en de formule om rijk te worden”
(Pocket 34) denkt hij zelfs: “Ze zou een goede vrouw zijn… als ik
zou willen trouwen”. Het lijkt wel of Brigitta dit door heeft, want keer
op keer helpt ze Dagobert uit de brand en gaat ze mee op zijn avontuurlijke
expedities. Ook de rest van Dagoberts familie heeft haar geaccepteerd. Kwik,
Kwek en Kwak noemen haar zelfs ‘tante’, een titel die dus niet
alleen voor Katrien is weggelegd.
Op sommige momenten echter, heeft Brigitta genoeg van de koppigheid van
Dagobert en zet ze hem een hak. Meerdere malen is Brigitta een slimme
zakenvrouw, van wie Dagobert concurrentie te vrezen heeft. Daarbij wordt ze
geholpen door de niet zo snuggere Karel Kaalkop (ook wel Linke Lowie
genaamd).
Maar hoe de zaken zich ook ontwikkelen, één ding is zeker: Brigitta zal
altijd van Dagobert blijven houden.
Govert Goudglans is de op een na rijkste eend ter wereld. En zoals je wel
weet is Dagobert Duck de rijkste eend ter wereld. En om die reden zijn Govert
Goudglans en Oom Dagobert ook de ergste aardsvijanden van elkaar. Dagobert en
Goudglans lijken wel veel op elkaar, maar er is één verschil. Dagobert heeft
zijn hele leven eerlijk voor zijn geld gewerkt en Goudglans breidde zijn
imperium uit met stelen, listen en bedrog.
Govert trad voor het eerst op in 1956, in
“The Second-richest Duck”
(“De kluwen van hebzucht”), dat werd geschreven en getekend door
de beroemde Carl Barks. In dit verhaal
reist Dagobert met zijn neven naar de Limpopo-vallei in Zuid-Afrika, nadat hij
in de krant heeft gelezen dat daar een eend woont die zichzelf ‘de
rijkste eend ter wereld’ noemt. Beide eenden blijken evenveel rijkdommen
te bezitten, en de strijd moet beslist worden door het afrollen van de kluwen
draad, dwars door het hart van de jungle. Dagobert won.
Een jaar later wint Dagobert het nogmaals van Govert in
“The Money Champ”
(“De geldstrijd”) en hiermee begon de rivaliteit over wie het
meeste geld had. In dit laatstgenoemde verhaal won Dagobert omdat zijn
geldberg net 2,3 millimeter groter was dan die van Govert Goudglans. Dit was
tevens de eerste verschijning van Govert Goudglans in Nederland
(Donald Duck 29-1971). Barks gebruikte Govert drie keer. In zijn laatst
optreden bij Barks,
“So Far And No Safari”
(‘Beestenboel in Bamboestan’), doet hij met zijn straaljager zelfs een
moordpoging op de Ducks.
Hoewel Dagobert Goudglans officieel pas voor het eerst ontmoet in
“The Second-richest Duck”, tekende Don Rosa een jonge Dagobert die
een jonge Goudglans ontmoet. Govert Goudglans zou, net als Dagobert, van
Schotse afkomst tot hij emigreerde naar Zuid-Afrika. Bij het stadje Kimbeley
stal Govert diamanten van de mijnwerkers. In 1887 werd Govert betrapt en aan
een waterbuffel vastgebonden en de wildernis in gejaagd. Een jonge Dagobert
die met een ossenkar opweg naar de goudvelden van Witwatersrand is zou hem
zien en helpt Govert van de buffel af. In de nacht stal Govert de kar van
Dagobert en toen Dagobert hem de volgende morgen had gevonden werd hij in het
openbaar te vernederd doordat Dagobert hem met stroop en veren besmeurde en
hem opsloot in de plaatselijke gevangenis. Zo word Goverts oorsprong verteld
in “Het levensverhaal van Oom Dagobert” door Don Rosa.
Maar niet alleen Don Rosa tekende Govert jonger, ook Vicar heeft in het verhaal
“Plunkett’s Emporium”
Govert als jongen getekend en samen met Dagobert in het ‘Kahl Plukkers
Warenhuis’ in Schotland laten werken.
Sinds enkele jaren woont Govert in de stripverhalen weer in Zuid-Afrika.
Jarenlang werd hij, anders dan bij Barks, in Duckstad geplaatst, en werd zijn
afkomst verplaatst naar Schotland (nog een vergelijking met Dagobert).
Waarschijnlijk gebeurde dit vanwege politieke correctheid. In Zuid-Afrika
heerste tot 1989 het apartheidsregime, en Goudglans daar laten wonen had
Disney in de problemen kunnen helpen. Dat heeft bij veel tekenaars voor
verwarring gezorgd omdat Dagoberts andere concurrent, Rockerduck, ook in
Duckstad woont. Verschillende Europese Duck-vertalers halen Govert en
Rockerduck, die de op twee na rijkste eend is, door elkaar. Zo heeft
Rockerduck al eens in een verhaal Govert Goudglans geheten.
Maar Govert Goudglans verscheen niet allen in strip maar ook op tekenfilm.
In Duck Tales, een tekenfilmserie uit de late jaren tachtig van Disney, speelt
Govert Goudglans (Nederlandse stem van Peter Aryans) ook rivaal van Dagobert.
Maar hier heeft hij een langere baard, een blauw jasje, een groen-gele bonnet
(Schots hoedje), en een groen-geel kilt terwijl hij meestal te herkennen is
aan zijn kortere baard, een zwart jasje en een zwarte bonnet (en geen kilt
draagt). In de Duck Tales-serie speelt Goudglans ook wel samen met de Zware
Jongens. Goudglans was in zijn jeugd inderdaad arm, en moest zelf voor zijn
geld moest zorgen, maar dit deed door diefstal en oplichting. Trucs die hij
nooit meer zal opgeven…